05-04-2011 - Mountainbiken, Nieuws

Tech-tips uit de World Cup

Sander Gijs begint zijn professionele sleutelcarrière in de gloriedagen van het Be One-team. Vanaf dag één ligt zijn passie bij downhill en hij is dan ook actief betrokken bij de ontwikkeling van de (nooit op de markt verschenen) Be One Downhill Pro teambike met ingenieuze, geïntegreerde PeteSpeed gearbox. Nadat het oude Be One-team is overgenomen, maakt Sander de overstap naar het team van Dolphin-Trek, waar hij een paar jaar verblijft samen met onder andere Nico Vink, Jurg Meijer en Bart Brentjens. Sander is ook hier betrokken bij het ontwikkelen van een nieuw frame – de Trek Session 88. Samen met Nico Vink voorziet hij Trek van feedback over de eerste prototypes. Twee jaar geleden treedt hij in dienst bij Trek World Racing, waar hij de bikes van niemand minder dan Tracy Moseley, Andrew Neethling en Justin Leov onder handen neemt.

Sanders kennis gaat veel verder dan het sleutelen alleen – de afgelopen jaren houdt hij nauwgezet bij met welke dempers, welke druk, onder welke weersomstandigheden, met welke banden, compound en druk er wordt gereden. Sleutelen op het hoogste niveau dus.

Tekst en foto’s: Irmo Keizer
How-to: Sander Gijs

Je bent onderweg, hijgend kom je boven aan. Voor je ligt een overweldigend natuurschoon – je komt weer op adem en je ervaart een zacht zomerbriesje, het geruis van het bos en het gefluit van de vogels. Je klikt in en zet aan. De afdaling is begonnen. Het geluid van noppen over trails streelt je trommelvliezen. Je trapt door en het pad wordt wat ruiger. Je vering slikt de oneffenheden zonder probleem op, maar het is gedaan met de rust. Kletterend metaal, schurende geluiden en irritant geratel. Dat moet toch wel wat stiller kunnen? Sam Hill, regerend wereldkampioen downhill, staat bekend om zijn ongebreidelde haat tegen onnodig geluid. Van een afstandje ziet zijn fiets eruit als elke andere downhill-bike, maar bekijk de details en het is duidelijk dat het niet de techniek is die die fiets zo stil maakt. Werkelijk overal zitten stukken rubber en zijn de kabels zijn voorzien van extra liners. Hill is niet de enige die het niet heeft op klapperend metaal; vrijwel elke mountainbiker irriteert zich aan lawaaiige metalen rossen. En de monteurs hebben de oplossing. Sander Gijs zal ons de komende tijd voorzien van de nodige tips en tricks op sleutelgebied. In dit nummer de kleine trucjes om het klappertanden van jouw fiets tegen te gaan.Het wordt tijd om jouw eigen fiets onder de loep te nemen. Veel fietsen zullen door de fietsenmaker zijn opgebouwd. De fietsenmaker krijgt de fiets op zijn beurt keurig in een doos en het enige wat hij nog hoeft te doen is de laatste beetjes afstellen en de fiets kan zo mee met de klant. Fabrikanten leveren de fietsen dus met kabels en remleidingen voorgemonteerd. Remleidingen en kabels worden ruim genomen. Zo heeft de fietsenmaker nog wat speling, mocht de klant een ander stuur willen, of andere modificaties uit wilt laten voeren. Toch gebeurt er in 99 procent van de gevallen niets met deze kabels en wordt de boel klakkeloos in elkaar geschroefd en meegegeven aan de klant. Kortom, loop eerst je kabels eens na. Het op de juiste lengte brengen van je kabels is het tijdrovendste klusje van deze ‘tricks & tips’, maar het ziet er èn netter uit èn het scheelt geschuur en gekletter.

Voor deze sleutelsessie heb je de volgende gereedschappen en producten nodig:

1.  Rubberen hamer
2.  Schaar
3.  Tang
4.  Kabelknipper
5.  Inbus
6.  Speciaal rubbertape (zie verpakking!)
7.  Elektrische tape
8.  Tie-wraps
9.  Plastic leiding
10. Aansteker
11. Nieuwe remleiding-insert, klemverbindingen leidingklemmen
12. Kabelstoppers (voor de binnenkabels)
13. Waterpomptang
14. Krimpkous (niet afgebeeld)
15. Steeksleutel 8 (niet afgebeeld)


Begin met de versnellingskabels. Zijn ze te lang, schakel dan naar het kleinste blad en draai de inbus op de derailleur los. Knip de binnenkabel met een scherpe kniptang door, vlak achter de kabelstopper. Schuif nu de buitenkabels van de binnenkabel. Laat de binnenkabel gewoon in de shifter zitten. Nu is het tijd om de buitenkabel op de juiste lengte te brengen. Vooral bij het stuur is dit van belang, zodat de kabel niet knapt of uitrekt als het stuur een keer dubbelslaat bij een val. Maak de kabels dusdanig op lengte dat de twee kabels (dus je remleiding en je versnellingskabel) mooi langs elkaar vallen. Schroef de binnenkabel nog niet vast, dit doe je straks pas. Mocht het nodig zijn om de remleiding in te korten, dan kan deze leiding losgedraaid worden bij de remhendel. Let op dat je de bout die je net los hebt gedraaid niet van de leiding afhaalt, schuif deze simpelweg even omlaag. Knip de leiding nu op maat met een scherpe tang. Blijf van de remhendel af, op deze manier verlies je geen olie en hoeft de rem na afloop niet ontlucht te worden! Gebruik vervolgens een nieuwe insert, plaats die in de remleiding. Klem de leiding vast met de leidingklemmen en pak deze stevig beet met de waterpomptang. Tik nu met de rubberen hamer de insert voorzichtig in de remleiding. Nu zowel de versnellingskabel als de remleiding op de juiste lengte is gemaakt, is het tijd om de krimpkous te pakken. Gebruik circa drie stukken om de kabel en leiding bij elkaar te houden; strookjes van één à twee centimeter zijn voldoende. Leid de kabels door de krimpkous. Plaats nu de binnenkabel terug en schuif de buitenkabels weer terug op hun plaats. Plaats de remleiding weer terug en let erop dat als deze is ingekort, er een nieuwe klemverbinding geplaatst moet worden. Deze meestal koperen conische verbinding wordt over de remleiding geplaatst, voor de schroef waarmee de leiding in de handel bevestigd wordt. Schroef de remleiding vast en plaats het beschermkapje terug. Nu kan met een aansteker of heteluchtblazer de krimpkous op maat worden gesmolten. Voilà, de kabels zijn netjes ‘samengevoegd’.

1. Te lange kabels, aanpakken!

2. Ruim tien centimeter aan overbodige remleiding.

3. De nieuwe insert plaatsen.

4. De kabels door de krimpkous leiden.

5. Een opgeruimde, cleane kabelmassa aan je cockpit.

6. Weg met die te lange kabels.


Tot zover het ‘lastige’ gedeelte. Nu wordt het tijd voor de eenvoudige, maar doeltreffende trucjes. Ga naar een hobbyspeciaalzaak (of elektricien) om het volgende aan te schaffen: Scotch 228 ‘Moisture Sealing Electrical Tape’. En nee, er is geen alternatief. Dergelijke tape is gemaakt van dik rubber, met een sterke lijm aan één kant. Koop een bundel tie-wraps. En, last but not least, een stukje plastic leiding (hiervoor kan je bijvoorbeeld ook een oud stuk slang van een camelbag gebruiken, maar nog liever een stuk met een smallere diameter), met een kleine opening waar diezelfde tie-wrap dubbel doorheen kan.

We pakken allereerst geluidsmaker nummer één hard aan: de ketting. We beginnen bij de liggende achterbrug, de chainstay. Op dit moment zit er waarschijnlijk een neopreen manchet op die de fabrikant heeft geleverd bij de fiets. Sanders tip: eraf slopen. Dit zijn vuilmagneten. Maak de chainstay goed schoon en vetvrij en knip de rubbertape op de juiste lengte. Erop plakken en klaar. Onze zoektocht gaat door. Vlak boven de chainstay blijkt de ketting ook driftig rond te rammelen. Rubber plakken is het motto. Speur het gebied rondom de derailleur verder af naar contactpunten. Oudere derailleurs willen ook nog wel eens tegen het frame slaan (boven de derailleurkooi), plak hier dan ook een stuk rubber tape.

Vervolgens gaan we richting de voorderailleur. Bij het afdalen bevinden zich hier twee veroorzakers van de nodige herrie: bovenin de kooi en onderin. De oplossing is weer simpel, pak de rubbertape en knip deze in de juiste vorm. Even schoonmaken die derailleur en plakken maar.

1. Geen geklapper meer. En geen vuil.

2. En weer wat minder geluid.

3. Silence of the voorderailleur.

4. Huisvlijt.

5. Sjjjjt.


Loop de kabels nu na van begin (shifters) tot eind (derailleurs). Bekend punt is een tikkende remleiding op de voorvork. Ook hier is een oplossing voor. Met een simpele tie-wrap en een stukje plastic leiding is het zo gepiept om de leiding een beetje afstand van de vorkpoten te geven. De plaatjes spreken voor zich.

1. Geen geklapper en geschuur meer op je voorvork.

2. Op de achterbrug passen we dit eveneens toe.


We zijn toegekomen aan de laatste puntjes. De ruimte tussen de kabels en het frame levert vaak schuurpunten op. Plaats ook hier weer een stukje rubbertape en je bent een stuk dichter bij die geruisloze bike. En je lak blijft tevens nog eens een stuk mooier. Klaar? Tijd om te fietsen!

 

 van